Patiënten met langdurige klachten na een whiplash hebben niet méér baat bij een intensief trainingsprogramma van drie maanden dan bij een fysiotherapeutisch consult met voorlichting en advies. Dat blijkt uit de PROMISE-studie, een wetenschappelijk onderzoek waaraan 172 Nieuw-Zeelanders deelnamen die gemiddeld bijna twee jaar klachten hadden na een whiplash-trauma, zo blijkt uit een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
De helft werd toegewezen aan het interventieprogramma van 20 sessies waarin werd toegewerkt naar steeds intensievere oefeningen onder begeleiding van een fysiotherapeut, die ook thuis moesten worden uitgevoerd. Fysiotherapeuten gebruikten ook technieken uit de cognitieve gedragstherapie. Beide groepen ontvingen een zelfmanagementgids met informatie, advies en oefeningen. De controlegroep kreeg een eenmalig fysiotherapeutisch consult, waarin het boekje werd uitgelegd en de oefeningen voor het eerst werden gedaan.
De primaire uitkomstmaat was de ervaren pijn op een schaal van 0 tot 10. Beide groepen verbeterden in het jaar dat zij werden gevolgd. Gemiddeld gaven patiënten hun pijn bij aanvang van het programma een cijfer tussen de 5,5 en 6, en na één jaar was het 3,7 in de interventiegroep en 4,4 in de controlegroep. Dit verschil tussen de groepen was niet statistisch significant. Ook op de secundaire uitkomstmaten als kwaliteit van leven, functioneel herstel of beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom waren er geen verschillen.
In een begeleidend commentaar ontkent fysiotherapeut en universitair hoofddocent Jo Nijs van de Vrije Universiteit Brussel dat de resultaten bewijzen dat oefentherapie bij whiplash geheel niet helpt “De vraag is veeleer hoe en wanneer te oefenen met patiënten met chronische whiplash-gerelateerde klachten.”
Bron: Nieuwsbrief Schade